Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide de koning van Israel tot Josafat: Er is nog een man, om door hem den HEERE te vragen; maar ik haat hem, want hij profeteert over mij [9]niets goeds, maar [10]altijd kwaad; deze is Micha, de zoon van Jimla. En Josafat zeide: de koning zegge niet alzo. 9. Alzo 1 Kon.22:8. Hebreeuws, niet ten goede, maar ten kwade. Welk evenveel is alsof hij zeide: Hij profeteert mij niets, dat mij tot eer, vermaak, of profijt strekken mocht, maar al wat dient tot mijn schande, ongenoegen en schade. Zo oordeelt deze afgodendienaar van al hetgeen de profeet hem tot nalating van zijn valsen godsdienst en zondig leven voorgedragen had. 10. Hebreeuws, al zijn dagen; dat is, zo lang en dikwijls als hij in zijn leven mij iets geprofeteerd heeft.